Al een jaar of vijftien is er discussie over het geringe aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven, wat de oorzaken hiervan zijn en wat eraan te doen is. Het debat had vanaf het begin al een hoog normatief karakter waarbij ambitie en parttime werk de boventoon voerden. Toenmalig minister Ronald Plasterk noemde het tijdens een SER-bijeenkomst in 2007 “a heated debate about ambition, discrimination and part time work”, maar ook nu nog gaat het in de discussie nog vaak over de Nederlandse vrouw als ‘deeltijdprinsesje’ (Van Ostaijen, 2020) of over de ‘deeltijddecadentie’ (Schimmelpenninck, 2019).