Talentmanagement hard nodig
Talentmanagement hard nodig: Over het benutten van kansen en het tot bloei brengen van talent. Oratie de heer Paul Kop. 3 november 2011. Hogeschool Leiden.
Wat is er nu zo bijzonder aan talentmanagement? Is het hype of noodzaak? Naar de mening van drs. Paul Kop, sinds 2010 lector Talentmanagement aan Hogeschool Leiden, heeft ieder mens talent. Alleen, veel talent wordt verspild of niet gezien. Hoe kunnen we talenten opsporen en benutten? Natuurlijk gebeurt er incidenteel veel goeds. Er zijn bedrijven waar prachtige dingen gebeuren. En van de wereld van sport en muziek valt veel te leren. Onderzoek daarnaar en naar vormen en effecten van talentmanagement is de opdracht van het lectoraat. Volgens drs. Paul Kop zijn er drie kwesties die nader onderzoek vragen. Hoe geef je betekenis aan gedrag? Met wat voor methode, of blik kijk je naar de ander? Het gaat om observatie, diagnose en interpretatie. Dat is de eerste kwestie. Een tweede kwestie is die van de zelfbeschrijving. Volwassenen, maar vooral ook jonge mensen moeten leren zichzelf te beschrijven. Meten, verzamelen van data en deze zelf vastleggen in daartoe geëigende systemen. We weten veel te weinig. Bijvoorbeeld over studievoortgang. We weten niet goed wat wel en wat niet werkt. De derde kwestie gaat over begeleiden, coachen en managen. Leidende vragen hierbij zijn: in wat voor klimaat komt talent goed tot zijn recht? Hoe haal je het beste uit anderen? Wat zijn de effecten van een waarderende en steunende aanpak? Wanneer en hoe maak je verschil tussen optimaal presteren en maximaal presteren? Jaarlijks, melden zich bijvoorbeeld duizenden jonge mensen voor het hoger onderwijs. Hun talenten moeten begeleid en ontwikkeld worden. Daar slaagt men helaas maar ten dele in. Er is jaarlijks veel uitval en daardoor verspilling van talent in het hoger onderwijs. Het lectoraat doet onder meer onderzoek naar oorzaken van studiesucces en studie-falen. Met als resultaat nieuwe werkwijzen voor het proces van instroom, doorstroom en uitstroom van studenten, die intensiever en gerichter begeleid worden. Met als doel verbetering van studierendement. Met goed ingericht talentmanagement valt winst te behalen. (Bron: Hogeschool Leiden) ■
Flexwerkers en zelfstandigen willen meer sociale zekerheid
Flexible Employment: Risk and the Welfare State. Promotie de heer F.P.S. Dekker. 3 november 2011. Erasmus Universiteit Rotterdam.
Flexwerkers en zelfstandiger vragen eerder om meer sociale bescherming dan een grotere mate van keuzevrijheid. Dat concludeert socioloog Fabian Dekker in zijn proefschrift ‘Flexible Employment, Risk and the Welfare State’. Steeds meer mensen werken op basis van een flexibel arbeidscontract, in teams of als zelfstandig ondernemer. Dekker onderzocht hoe flexwerkers en zelfstandigen denken over sociale zekerheid. Hij maakte daarbij gebruik van (inter)nationale data en diepte-interviews onder flexibele werknemers en zzp-ers. lexwerkers zijn baanonzeker en blijken een grotere behoefte te hebben aan sociale zekerheid, vooral als het gaat om compensatie van het werkloosheidsrisico. Het onderzoek van Dekker laat zien dat de risico’s die samenhangen met flexibele arbeid vooral terecht komen bij groepen die al relatief kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het zijn daarentegen werknemers met vaste arbeidscontracten die te maken krijgen met interne flexibilisering. Zij profiteren vooral van flexibilisering. Dit proces heeft een belangrijk gevolg, namelijk het ontstaan van een tweedeling tussen insiders die in aanraking komen met de kansen op de flexibele arbeidsmarkt en outsiders die in mindere mate profiteren van het werken in een flexibel arbeidsbestel. Voor beleidsmakers ligt er in de toekomst een belangrijke uitdaging om een (betere) balans te vinden tussen de risico’s van flexwerk en de gewenste mate van sociale bescherming. it het onderzoek blijkt verder dat zelfstandigen in hun opvattingen over sociale zekerheid in veel opzichten niet verschillen van werknemers. Zelfstandigen staan duidelijk negatiever tegenover werkloosheidsuitgaven, maar verschillen niet van werknemers in hun opvattingen over sociale zekerheid als het gaat om gezondheids- en ouderdomsrisico. Voorheen werd altijd aangenomen dat zelfstandigen per definitie negatief staan tegenover iedere vorm van sociale zekerheid.. (Bron: Erasmus Universiteit Rotterdam) ■
Vrouwen profiteren van 4*9, mannen niet
Van hoop des vaderlands naar ADHD’er Regionale arbeidsmarkt dynamiek en werkgelegenheidsverschillen naar geslacht. Promotie mevrouw Inge Noback. 27 oktober 2011. Rijksuniversiteit Groningen.
Uit het promotieonderzoek van Inge Noback naar verschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt blijkt dat mannen die vier dagen per week van negen uur werken minder doorgroeimogelijkheden hebben dan hun vrouwelijke collega’s met dezelfde werktijden. Het onderzoek naar de doorstroom van mannen en vrouwen naar topfuncties is gebaseerd op de personeelsgegevens van tienduizend medewerkers van een groot bedrijf in de financiële dienstverlening. Er is bijzonder aandacht voor deze gecomprimeerde werkweek van 36 uur in vier dagen, omdat het een combinatie is van een voltijdscontract in een flexibele uitvoering. Carrière maken betekent vaak veel uren investeren, terwijl de meeste vrouwen in Nederland in deeltijd werken. Een derde van de medewerkers uit het onderzoek, zowel mannen als vrouwen, werkt 4*9. Resultaten laten zien dat vrouwen nog altijd minder verdienen dan mannen ook wanneer er rekening gehouden wordt met verschil in werkervaring. Opmerkelijk is dat vrouwen die 4*9 werken in hogere functieschalen zitten en meer promotie hebben gemaakt dan hun mannelijke collega’s die ook 4*9 werken. Kennelijk worden de vrouwen die 4*9 werken hiervoor beloond omdat ze een voltijds aanstelling hebben, terwijl mannen die 4*9 werken worden afgestraft omdat ze maar vier in plaats van vijf dagen aanwezig zijn. Van vrouwen wordt eerder verwacht dat ze werk en zorg combineren en door 36 uur in de week te gaan werken zetten ze een stap in de richting van de ideale situatie, namelijk zoveel mogelijk investeren in je carrière door altijd en overal beschikbaar te zijn. Mannen werkten altijd al voltijd en de mannen die nu 4*9 werken doen juist een stap uit de richting van de ideale situatie wat tot op heden een stuk minder geaccepteerd is.(Bron: Rijksuniversiteit Groningen) ■
Van hoop des vaderlands naar ADHD’er
Van hoop des vaderlands naar ADHD’er: Het beeld van de jongen in opvoedingsliteratuur (1882-2005). Promotie mevrouw Angela Crott. 21 december 2011. Radboud Universiteit Nijmegen.
Vrouwenemancipatie is de belangrijkste oorzaak van de afname in waardering voor jongensgedrag, concludeertAngela Crott in haar proefschrift over de jongen in opvoedingsliteratuur (1882-2005). Aan de afname van waarderingvan (het beeld van) de jongen heeft een aantal twintigste-eeuwse maatschappelijke ontwikkelingen bijgedragen. Individualisering, de uitbreiding van de leerplicht en de vrouwenemancipatie gaan daarbij voorop. Hun gezamenlijk opvoedkundig eisenpakket voor de jongen − aan zijn eigen persoonlijkheid werken door middel van een steeds langer verblijf op school waar hij zijn communicatieve eigenschappen moet ontwikkelen − druist(e) volledig in tegen zijn behoefte om zo snel mogelijk een maatschappelijke rol van betekenis te gaan vervullen. Doordat de vrouwenemancipatie de jongen tevens zijn rol van beschermer van (de kuisheid van) het meisje ontnam en daarbovenop een beeld van hem schiep als (seksuele) agressor, kan deze maatschappelijke ontwikkeling als de belangrijkste oorzaak van de afgenomen waardering van jongensgedrag worden gezien.(Bron: Radboud Universiteit Nijmegen) ■