Ik ben stinkend rijk opgegroeid. Ik was me er als kind al van bewust dat dit een groot privilege was. Op plekken waar deze rijkdom niet aanwezig was, zag ik dat het geluk, de gezondheid en het welzijn van mensen snel achteruitgingen. Het was lastig om als kind te zien waar verschillen vandaan komen, maar ik kan me nog goed herinneren dat één verschil mij opviel: mijn vader had werk. Prettig werk. De wijk waar ik opgroeide in de jaren 80, aangeduid als probleemwijk of achterstandswijk, was er een met vooral sociale woningbouw, hoge werkloosheidscijfers, hoge cijfers op het vlak van drugs- en drankgebruik en armoede. Hier was een (continu) werkende ouder geen vanzelfsprekendheid. De zekerheid van een vast inkomen bleek een ongekende luxe in een omgeving waarin werkloosheid, baanonzekerheid en tijdelijk werk gebruikelijk zijn.