De groep mensen rond Jan Rotmans, waar ik het hier al eens eerder over heb gehad, heeft inmiddels een naam gekregen: United4Education.org. Onder deze naam groeit een divers netwerk van organisaties, scholen en individuele leraren en andere betrokkenen, die zich herkennen in een missie: het versterken en versnellen van de transitie in het onderwijs.
Er zijn, terecht, wat kritische opmerkingen gemaakt over het modieuze karakter van de term transitie. Wat Jan Rotmans ermee beoogt, als ik het goed begrepen heb, is het duiden van de grote, onderliggende verandering die zich langzamerhand voltrekt in onze maatschappij. Niet alleen in het onderwijs, maar ook in de zorg, in de energie, in de media en in de manier waarop burgers en politiek met elkaar omgaan.
Wat me in het verhaal van Rotmans intrigeert, is die duiding. Het gaat hem er niet om een blauwdruk voor te schrijven, maar om het signaleren van een onafwendbare verandering die overal zichtbaar is. Kijk naar hoe we met elkaar en de wereld in contact zijn, waar we onze informatie vandaan halen en wat dat betekent voor hoe we omgaan met gezondheidszorg, media, de politiek, elkaar. Vergelijk dat met 25 jaar geleden en je kunt niet ontkennen dat de verandering immens en onomkeerbaar is.
Daar kan het onderwijs niet buiten blijven, omdat het onderwijs nu eenmaal een onlosmakelijk onderdeel van de maatschappij is. En dat is, niet toevallig, ook de basisgedachte van deze rubriek: het onderwijs bestaat uit een fijnmazig netwerk van allerlei betrokkenen, die ieder op hun eigen manier hun bijdrage leveren aan wat zij ‘goed onderwijs’ vinden. De vraag is: gaan we in dit netwerk toekijken hoe alles langzaam verschuift en hopen dat het goed komt, of gaan we proberen die verschuivingen op de juiste plekken te versnellen om de verandering te beïnvloeden? En waar moet je dan op letten? Jan Rotmans stelde ons de vraag: “Wie wordt er zenuwachtig van de transitie?” Want iemand die zenuwachtig wordt van verandering, heeft misschien een particulier belang, dat overeind gehouden moet worden, ook al is dat niet in het algemeen belang. Kijk naar de gevestigde orde in de omroepwereld, de zorg en de energiewereld. Aan alle kanten knagen kleine, flexibele en efficiënte initiatieven van burgers en bedrijven aan hun fundamenten. Hoe zit dat in het onderwijs? Ook daar zijn initiatieven zichtbaar, op allerlei scholen in allerlei plaatsen. Soms volledig nieuw, soms binnen oude structuren, en - een paar uitzonderingen daargelaten – veelal onder de radar van de landelijke aandacht. Begin september was onze groep uitgenodigd bij Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad. Ik was benieuwd hoe hij tegen de veranderingen aan zou kijken. Maar op het allerlaatste moment werd de afspraak afgezegd, met als reden ‘dat er te weinig bestuurders bij het gesprek aanwezig zouden zijn.’ Ik kon mijn oren niet geloven: zou de VO-raad nog werkelijk in die simplistische politieke verhoudingen denken? Plotseling begon het me te dagen: misschien zijn het wel niet de politici, de ambtenaren, de educatieve uitgevers en zelfs niet die eigenwijze eerstegraders, die verandering bedreigend vinden. Misschien zijn het wel vooral de bestuurders in het onderwijs die er zenuwachtig van worden. Wel jammer voor ze, dacht ik meteen.
Want de transitie is niet alleen onafwendbaar, maar vooral: heel inspirerend. Werkelijke verandering komt van onderop, in nieuwe coalities van ouders, leraren en leerlingen. Daar zit de kern van onderwijs. Zij komen opnieuw tot een definitie van wat ze ‘goed onderwijs’ vinden. Als bestuurder hoef je alleen maar goed te luisteren en er, binnen een paar ruime kaders, je vertrouwen aan te geven. Ik hoop van harte dat ook de bestuurders over hun koudwatervrees heen zullen stappen.
Hartger Wassink is onderzoeker en zelfstandig adviseur. E-mail: ecologie@hartgerwassink.nl