Vanuit de samenleving en de overheid wordt steeds meer een beroep gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Plaatselijk, regionaal en landelijk zijn er verschillende steunpunten, verenigingen en ´makelaars´ om vraag en aanbod van cliënten en mantelzorgers op elkaar af te stemmen en mantelzorgers in het zorgen voor de ander te coachen. Het is immers van groot belang om mantelzorgers kennis en vaardigheden te leren om overbelasting te voorkomen. Een balans vinden tussen het zorgen voor jezelf en zorgen voor de ander is niet altijd makkelijk. Psycho-educatie over de aandoening van de ander, je eigen grenzen voelen en aangeven en ruimte open laten in je agenda om zelf nieuwe energie op te doen, zijn ingrediënten om mantelzorg te kunnen geven en vol te kunnen blijven houden. Zelf kom ik uit een open gezin. Een gezin waar de deur voor velen openstaat en mensen hunweg vinden om even hun verhaal te doen, iets te drinken of te eten en praktische hulp te krijgen. Het klaarstaan voor anderen is er dus ´met de paplepel ingegoten´. Zorgen voor anderen was voor mij een vanzelfsprekendheid geworden en zorg weigeren kon alleen wanneer er zwaarwegende redenen waren. Daarnaast was het in ons gezin altijd een drukte van belang. Dat vertaalde zich later ook in mijn therapiekamer. Collega´s reageerden nogal eens verbaasd als ik weer stoelen kwam halen, omdat ik naast mijn cliënt ook diens naastbetrokkenen had uitgenodigd. Ik was toch geen systeemtherapeut? Later ontdekte ik de link tussen de drukte in ons gezin en mijn soms volle therapiekamer, en leerde na te denken over de diepere betekenis hiervan. Blijkbaar stelde ik me onbewust dienstbaar op, omdat ik me geroepen voelde om de ander te helpen, ook als deze er niet uitdrukkelijk om vroeg. Vragen als ´wat maakt dat ik dit (nu) doe´ helpen me om hier op een goede manier mee om te gaan. Dergelijke zingevingsvragen kregen vervolgens ook steeds meer aandacht in mijn omgang met cliënten en hun mantelzorgers. In hun pogingen om de ander bij te staan, komen mantelzorgers aan de eigen vragen vaak nauwelijks toe. Denk aan vragen over het behouden van de levenslust bij de zware zorgtaak, het eigen leven dat ´in de war´ is of onzekerheid over de toekomst. Stilstaan bij vragen als ´wat maakt dat ik steeds zo veel doe´ zijn een remedie tegen stress en burn-out. Dat geldt ook voor de hulpverlener. In de hectiek van het ´productie moeten maken´ en steeds meer kortdurend, klachtgericht en geprotocolleerd werken, kom je aan je eigen zingevingsvragen bijna niet of pas later toe. Je kunt deze vragen immers niet signaleren als je gehaast bent! Structureel tijd nemen voor reflectie dus…
Gerrie Ham-Willemsen is orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog, cognitief gedragstherapeut VGCt. Ze heeft een eigen praktijk voor psychosociale hulp en werkt bij christelijke GGZ In de Bres met jeugdigen en volwassenen, in samenwerking met mantelzorgers. Ze schreef onder meer twee boeken voor mantelzorgers ´Zorgen voor anderen’ (2012) en ´Zorgen met zin’ (2014). www.gerrieham.nl en www.ggzindebres.nl